Tijd glijdt langs
en door ons heen
Een paar boeken gebracht naar het Oranjehotel Scheveningen. Diep geraakt. Het was op een grijze ochtend. Verdwaalde klaprozen gaven nog wat kleur. Ben er een paar keer geweest maar deze keer kwam het echt binnen. En hard ook. Het besef dat zijn dagboek nu ligt op de plek waar hij begonnen is met schrijven. Piet Hoefsloot. De vader van mijn moeder, de vader van mijn ooms en tantes. Een echtgenoot die toen niets anders kon dan schrijven over zijn gevangenschap. Zijn enige houvast en contact met zijn buitenwereld. Het prachtige handschrift en zijn oneindige geloof in God. Aangrijpend. Hoe heeft hij alles zo helder kunnen verwoorden?
Van vrijheid en verzet naar gevangenschap en de dood. Zijn leven gevangen in een notendop. Ik begrijp mijn ooms en tantes wel dat ze geen drang voelen het Oranjehotel te bezoeken. Ook al is de plek zelf zeker de moeite waard. Het wrede oorlogsverleden op indringende wijze vertaald naar vandaag. Voor hen de plaats waar ze hun vader met zijn allen nog levend hebben gezien. Zonder dat ze wisten dat het de laatste keer zou zijn. Eerst binnen, achter gaas, daarna nog even kort in de buitenlucht. Dochter Anne Marie: ‘ik duw het niet weg, maar ik zoek het zeker niet op’.
Op zijn geschiedenis zijn genoeg ‘what if’ vragen los te laten:
Wat zou er zijn gebeurd als hij wél was ondergedoken?
Wat zou er zijn gebeurd als de karabijnen en de munitie wél waren gevonden?
Wat zou er zijn gebeurd als zijn levenslang níet zou zijn omgezet in de doodstraf?
Hoe zou hij dan zijn thuisgekomen? Hoe zou hun leven er dan hebben uitgezien?
Het gaat niet om goed of fout. Het gaat om zijn geschiedenis. Om de moed van een man die, wanneer aan het begin van de oorlog de Burgerwachten verboden worden, besluit ondergronds te gaan. Om zijn verzetsbeweging de Oranjewacht verder uit te bouwen. Verspreid over vier cellen, met een landelijk leider, majoor Willem den Boer. Het was zijn streven om, wanneer de Duitsers zouden vertrekken, de orde te handhaven zodat er geen revolutie zou uitbreken. Met de regering in ballingschap was hij bang voor een machtsvacuüm en dat wilde hij voorkomen. Oudste zoon Piet: ‘Op dat punt was hij een idealist. Daarom richtte hij met een paar vrienden een geheime club op met cellen in Alkmaar, Haarlem en Dordrecht. Zo ontstond de Oranjewacht’. Onduidelijk nog altijd hoeveel leden de Oranjewacht heeft gekend. De cijfers lopen flink uiteen: van 500 tot 700 man.
Na zes jaar research en schrijven, werd ik weer geraakt door de authentieke correspondentie. Het zorgvuldig samengestelde archief, nog altijd in goede staat, de kracht van zijn stem. Moesten wij die niet eerst laten horen? Isoleren van de rest van het grote familieverhaal en dit koppelen aan fragmenten uit de interviews met de ooms en tantes waarin zij vertellen over die eerste twee oorlogsjaren met een afwezige vader? Met dat idee kwam ik via Jan bij zijn goede vriend Joost Overbeek, een bevlogen geest en grafisch vormgever. Ik had het boekje van Bas Heijne ‘Over nationalisme’ als voorbeeld. Een mooi handzaam formaat, hardcover. Ik wilde geen dikke pocket. Eerder een krachtig en bescheiden formaat. Joost bleek de juiste man, met de focus op eenvoud en integriteit. Druk met de vormgeving, leefde het idee voor een witte omslag. Echter, bij de drukker, René Jongen, ging ik om. Zoveel prachtige papiersoorten. Het moest oranje worden. En zo ligt ‘Pé’ vierentachtig jaar later in een oranje jasje op luttele meters afstand van de plek waar hij ooit begon met schrijven. In het Oranjehotel, in cel 445. Niemand weet waarom zijn dagboek ophoudt op 11 februari 1941. Hij schrijft nog wel brieven maar er komen geen wc-papiertjes meer. Het stopt bij de bestelling van een stalen kniebeugel en een paar wollen kniewarmers. Hij klaagde nooit over pijn maar het moet onaangenaam koud zijn geweest in zijn cel.
Ik wist bar weinig en wat zij vertelden kwam hard binnen. Alhoewel, vreemd genoeg soms ook weer niet. Was dat mijn makers bloed? Met afstand naar iets kijken? Met een beschouwende blik waardoor je minder betrokken raakt? Ik heb het meestal over Pé en niet over ‘mijn grootvader.’ Technisch gezien, is hij dat, maar emotioneel gezien blijft het een abstract begrip. Hoe bruut ook het einde van zijn leven en het grote verdriet, hij blijft op afstand. Hij blijft de vader van mijn ooms en tantes en de vader van mijn moeder. Zij hebben heldere herinneringen aan vroeger, aan hoe hij was als vader. Het begrip kennen heeft voor mij een andere connotatie. Ik weet nu meer over hem, ik ‘weet’ hem beter. Alles wat ik van hem weet, weet ik door overlevering. Niet van hem zelf.
Voor een perfectionist is het niet te verdragen niet perfect te zijn. Draai dan maar eens een historisch tijdsdocument in elkaar. Complexe hobbels. In mijn uppie, zonder klankbord. Na de hysterische televisiewereld vol deadlines en een baas, een vreemde gewaarwording. Ik was mijn eigen opdrachtgever, niemand had mij gevraagd dit te doen. Alleen, in totale stilte, met een laptop, schriftjes vol aantekeningen en losse papiertjes met onleesbare krabbels. Ik moest het soms uit mijn tenen halen maar de research en het schrijven zelf gaven zin en troost. Het moest verteld. En gelukkig was daar grote neef Jan, precies toen ik hem nodig had. Neerlandicus en ex-onderwijzer, nu coach. Met een rode en een groene stift. Ik was vastgelopen: een kluwen informatie en te veel details. Jans’ werkwijze bleek effectief. Persoonlijk, methodisch en veilig. Een super coach. Met een stapel geeltjes kwam er een tijdlijn. Orde in de chaos, zo eenvoudig kon het zijn. Ik had weer overzicht. En ik kreeg weer deadlines.
En mijn demonen? Tja, het is je denken maar. Opgevoed met veel buitenkant, hoog aanpassingsgedrag en gevoelig voor de mening van anderen, dan kan het schuren. Zelfs toen Pé al behoorlijk in elkaar zat. Te moeten accepteren dat je zelfs na publicatie nog stijl- en schrijffouten zult vinden. Dingen tegen zult komen die je anders had willen zeggen. Bijvoorbeeld dat majoor Willem den Boer heeft moeten vluchten, niet omdat hij dat wilde maar omdat hem werd afgeraden thuis te komen. De afscheidsbrief komt niet uit het fotoalbum van Doris, maar uit dat van Paula. Piet is niet in 2019 overleden, maar in 2020. ‘De zes karabijnen van Pé’ is nog lang niet klaar, terwijl die indruk wel wordt gewekt. En belangrijker, is Pé niet te rauw, te onverbloemd? Slapeloze nachten.
Pé, daar ben je dan.
Verrassend de grote interesse van de vierde generatie. Een generatie die weinig wist, blij nu eindelijk iets van jou en over jou te kunnen lezen. Je jongste dochter Juul verwoordt het zo mooi: ‘‘Niemand is de schuld van jouw gevoelens maar mijn ouders hebben dingen doorgegeven aan mij en ik weer aan mijn familie…. We hebben allemaal invloed op elkaar’.
Jouw geschiedenis leeft in ons voort.
Je hebt geweldige kinderen. Je hebt ze helaas te kort meegemaakt maar ik kan je zeggen hoe bijzonder ze zijn: hecht en respectvol naar elkaar. Makkelijke praters, met humor. Stoere, intelligente mensen, met ingetogen trots. Vertellen over vroeger, pijnlijke herinneringen ophalen en dan jezelf later terug te lezen. Tijdens het filmen stil te moeten zitten in een krakende stoel, met een camera op je gezicht en een zendertje om je nek. Met een regisseur die je onderbreekt omdat zijn plaatje niet klopt of omdat het zendertje stoort. Met die hinderlijke mevrouw (ik dus) die je onderbreekt omdat ze meer wil weten over een bepaald onderwerp. Of iets net anders gezegd wil hebben dan jij vertelt. Alle lof voor jouw kinderen Pé, voor het grote vertrouwen dat ze ons, de makers hebben gegeven.
Een vriend vroeg mij laatst hoe ik mezelf noem: schrijfster of schrijver? Nooit over nagedacht. Ben ik überhaupt een schrijfster? Ben ik niet een opschrijfster? Ik heb gewoon opgeschreven wat de ooms en tantes hebben verteld en dat fijngeslepen.
Één recensie, met vijf sterren op Hebban.nl van:
Arno Koek op 02 mei 2024 Boekverkoper
een juweeltje
Ingrijpend, persoonlijk verhaal. Mooi uitgevoerd. WO2


Foto gemaakt door Jan Hoefsloot zelf.


Met Jan Broekman, Joost Overbeek en Jan van Loon (die deze foto maakt)


De eerste Pé.. Gebonden en wel.

en grafisch vormgever Joost.
De vijf nazaten op rij (niet op volgorde en zonder Frans): Juul, Jan, Anne Marie, Paula en Con.
Een bijzondere opkomst van familie, vrienden en de volgende generaties. Met Joost, Bas en
Jan.



Interessante titels:
Het Oranjehotel | Bas von Benda – Beckman | ISBN 9 789021 415369
Dagboek uit Kamp Amersfoort, 1942 | Dirk Willem Folmer | iSBN 90 5730 3566
NUMMERS die een ziel hebben | E.P. ‘MOM’ Wellenstein | ISBN 9 789025 370480
De heimweefabriek | Douwe Draaisma | ISBN 9 789065 544407